Gemeenten van Christus komen voort uit de zogenaamde Restoration Movement: gelijkgestemde christenen die, vaak onafhankelijk van elkaar, zich onafhankelijk verklaarden van hun verschillende denominaties en traditionele geloofsbelijdenissen en een nieuwe start maakten om terug te keren naar de oorspronkelijke nieuwtestamentische gemeente. Ze zagen zichzelf niet als een nieuwe kerk, maar zochten eerder naar de vereniging van alle christenen in een enkel lichaam naar het patroon van de oorspronkelijke gemeente van het Nieuwe Testament.
Deelnemers aan deze beweging probeerden hun leer alleen op de Bijbel te baseren in plaats van de traditionele kerkraden en hiërarchieën te erkennen die het christendom definieerden sinds de eerste eeuw na Christus. Leden van de gemeenten van Christus geloven dat Jezus slechts één kerk stichtte, dat de huidige verdeeldheid onder christenen niet Gods wil uitdrukken, en dat de enige basis voor het herstellen van de christelijke eenheid de Bijbel is. Ze identificeren zichzelf slechts als ‘christenen’, zonder enige andere vorm van religieuze of confessionele identificatie te gebruiken.
Gemeenten van Christus hebben doelbewust geen centraal hoofdkwartier, raden of andere organisatiestructuur boven het plaatselijke kerkniveau. In plaats daarvan kennen de onafhankelijke gemeenten een netwerk waarbij elke gemeente naar eigen inzicht deelneemt aan verschillende manieren van dienstbetoon en gemeenschap met andere gemeenten. Gemeenten van Christus benadrukken dat er geen onderscheid is tussen ‘geestelijken’ en ‘leken’ en zien het priesterschap voor alle gelovigen, waarbij elk lid een gave heeft bij het volbrengen van het werk van de kerk.
De gemeente van Christus
In het begin van de 19e eeuw worstelde in Engeland, Schotland en de Verenigde Staten van Amerika een vijftal bewegingen met de verdeeldheid binnen het christendom. Zij kwamen vanuit hun verlangen tot eenheid tot de volgende vier oplossingen:
- Elke plaatselijke gemeente dient volkomen onafhankelijk te zijn van elke vorm van kerkelijke hiërarchie, aangezien hierdoor de christenen eerder verdeeld dan verenigd worden.
- Kerkelijke geloofsbelijdenissen dienen terzijde geschoven te worden.
- Er moet geen onderscheid bestaan tussen ‘geestelijken’ en ‘leken’.
- Alle sektarische namen om gelovigen van elkaar te scheiden dienen te worden vermeden.
Met deze uitgangspunten beoogde de zogenaamde Restauratie-beweging niet een nieuw soort kerk maar een herstel van de nieuwtestamentische gemeente. Dit resulteerde in het ontstaan van duizenden gemeenten die zich aanduiden als gemeente van Christus. Kort na de Tweede Wereldoorlog keerde J. van der Vis vanuit de VS naar Nederland terug om dit model van de gemeenten van Christus te verkondigen. Vanuit zijn prediking ontstonden gemeenten in Den Haag, Eindhoven, Groningen, Haarlem, Maastricht en Schiedam. Iedere plaatselijke gemeente is zelfstandig.
De gemeenten van Christus kennen geen vast ritueel in de zin van liturgie. Een samenkomst kent wel: het nuttigen van de Maaltijd des Heren, het gezamenlijk zingen van psalmen, gezangen en geestelijke liederen, het gebed, het verkondigen van Gods Woord en het vestigen van de aandacht op offervaardigheid. Wereldwijd bedraagt het aantal gelovigen enkele miljoenen. Voor Nederland is het aantal ca.150 (1994)*.
(Bron: ‘Wegwijs in religieus en levensbeschouwelijk Nederland’, E. Hoekstra en M. Ipenburg, Kok, Kampen 1995)